Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In dezelve dagen en ter zelver tijd, spreekt de HEERE, zullen de kinderen [12]Israels komen, zij en de kinderen van Juda te zamen; wandelende en [13]wenende zullen zij henengaan, en den HEERE, hun God, zoeken. 12. Voorzoveel als deze belofte de uiterlijke verlossing uit de gevangenschap van Babel mag aangaan, kan men dit verstaan van degenen, die van de tien stammen in het land overgebleven zijnde, daarna met die van Juda en Benjamin gevankelijk zijn weggevoerd naar Babel, en met hen uit de gevangenschap zouden wederkeren. Zie 1 Kron.9:3, en Neh.11:3. Aangaande het geestelijke, dat in dezen het voornaamste is, zie boven hfdst.3 vs.18, met de aantekening. 13. Vanwege hunne onwaardigheid en Gods onverdiende grote genade.